Het eerst volgende stadje bij ons vandaan is Rute, zo’n 20 minuten rijden. Het plaatsje zelf ziet er niet echt aantrekkelijk uit maar het heeft toch wel wat leuke bezienswaardigheden. Een daarvan is Museo del Jamon. Natuurlijk kom je binnen via de slagerij. Als wij te kennen geven dat we graag het museum er achter willen zien, wordt het licht voor ons aan gedaan. Alles wat te maken heeft met de bereiding van ham staat mooi uitgestald.
Tegenover het hammuseum zit een anijsmuseum. Ook hier is duidelijk te zien dat de familie trots is op hun product. Alles wat met de familie te maken heeft staat uitgestald in de vele vitrines. Er naast zit ook de destilleerderij waar ze de anijslikeur maken. Kom proeven, wordt er naar ons geroepen. Nou, als er één drankje is wat ik niet lust dan is het een anijsdrankje. De gratis aangeboden ouzo bij de Griek krijg ik ook nooit door mijn keel. Maar goed. We gaan gewoon proeven. Je weet nooit. Voor ons staat een grote kast met een enorme hoeveelheid verschillende soorten anijsdrankjes. Welke wil je proeven? Ik zie aardbeien, chocola, kersen, koffie en nog veel meer. Ik wil ze wel allemaal proeven. Maar na een paar geproefd te hebben laat ik dat uit mijn hoofd want de alcohol stijgt naar mijn hoofd. Natuurlijk willen we een fles mee naar huis nemen maar de keus is moeilijk. De verschillende smaakjes zijn heerlijk. Je moet het goed gekoeld drinken. En die vieze anijssmaak is nergens te bekennen. Enthousiast vertellen we de man, die ons geduldig weer een nieuw glaasje inschenkt, dat hij deze drankjes in Nederland moet gaan verkopen. Hij kijkt ons een beetje sceptisch aan. Nee, zegt hij lachend, het is niet eens in heel Spanje te koop, alleen in Andalusië. We kunnen het gewoon niet geloven. Zulke drankjes zouden toch over de hele wereld verkopen? Nou, misschien moeten we het een andere keer met deze man over exporteren hebben, als hij over zijn bescheidenheid heen is.